Internaat Zeevaartschool Vlissingen

Ondanks dat ik een matige student was, heb ik toch met succes de opleiding Scheepsradio-communicatie (SR-II) kunnen afronden. Hierbij moet ik vermelden dat dit alleen mogelijk was door de uitstekende hulp van de docenten, die er alles aan deden om ons zo goed mogelijk voor te bereiden op het examen en het komende zeemanschap. Het feit dat de meeste docenten en directie zelf als koopvaardij officier gevaren hadden, was een groot pluspunt. Je werd niet alleen voorbereid op het behalen van je diploma, maar werd degelijk voorbereid op je toekomstige taken als koopvaardij officier.

Internaat - ValreepHet internaat was een belangrijk instrument om dit doel te bereiken. Het internaat in Vlissingen bestond uit een groot aantal rijtjeswoningen, afgesloten door een aantal hekken. Alle voordeuren, aan de straatkant, van de rijtjeshuizen zaten op slot. Je kon alleen het internaat op komen door de hoofdpoort, die toegang gaf tot een loge (de Valreep), die 24-uur per dag bemand was door een bootsman. Alle blikken (zeevaartschool-studenten) werden gehuisvest in de rijtjeshuizen, welke huizen alleen toegankelijk waren via de achterdeur. Op het internaat´s complex was een centrale keuken, wasserij en een grote sporthal annex bar, waar we in de weekend´s gretig gebruik van maakten.
In de huisjes woonden wij met 8 tot 9 mede-blikken, zo waren er 4 slaapvertrekken, 3 slaapkamers op de eerste verdieping en 1 slaapkamer op zolder. Voor zover ik me herriner hadden alle vertrekken een naam; de 4PK was de grootste slaapkamer, waar normaliter 3 of 4 eerstejaars studenten opeen werden gepakt, dan was er nog de 3PK aan de voorkant van het huis waar normaliter 2 studenten verbleven, de 2PK lag naast de 4PK en daar verbleven ook 2 studenten. Op zolder, de meest rustige plaats in huis, was plaats voor nog eens 2 studenten. Officieel was er dus plaats voor 10 of 11 man, maar ik heb nooit zo´n overpopulatie meegemaakt. En dan te bedenken dat er maar één douche/badkamer was . ´s morgens werden we ons bed uitgeblazen door een veel te hard staande omroep-installatie en moesten er voor zorgen om 07:00 uur in uniform aan te treden voor het appél in de sporthal.

Het dagelijkse regime,

internaat VoorkantNa het opstaan, vlug douchen, snel aankleden, dan het appél, het ontbijt, huis schoonmaken en dan op de fiets naar de Boulevard Bankert, waar we geacht werden om 08:00 uur voor de eerste les op school aanwezig te zijn. Aangezien wij in de eerste lichting zaten van de nieuwe opleiding “Scheepsradiocommunicatie” was het voor de docenten wennen aan het nieuwe schema. Onze vrije uren op het lesrooster werden al snel ingeleverd, en we zaten al snel op 38 lesuren per week, om het complete les-programma op tijd af te krijgen. Ook ´s avonds moest er nog flink gestudeerd worden, wie gemiddeld 7 of hoger stond kreeg studievrij, maar dat was voor mij niet weggelegd…, in tentamen en examen periodes studeerden we zelfs na 22:00 uur, wanneer we geacht werden in bed te liggen. ´s avonds en ´s nachts werden er rondes gehouden door de bootslui (meestal ex-marine mensen), die de huizen inkwamen om te controleren of iedereen er was, en in bed lag.

Ik had het geluk goede huisgenoten te hebben, gedurende de drie jaar die ik daar heb doorgebracht. In de huizen zat altijd een mix van aspirant Stuurlui, WTK´s en R/O´s, en één van de ouderejaars werd benoemd tot huisoudste. Na het eerste studie-jaar kon je, tot op zekere hoogte, zelf je eigen huisgenoten kiezen.

Een aantal keren per jaar werd de sporthal gebruikt voor het geven van feesten, voor oud-leerlingen, loodsen, e.d., dat was voor ons een mooie gelegenheid om wat geld te verdienen, door in de bar te werken, of als garçon te fungeren. Behalve de gewerkte uren, kregen we altijd goede fooien, waar we weer een aantal weken van konden leven, voor het kopen van koffiekaarten voor gebruik in de kantine, en voor het drinken van een biertje in de stad. Die feesten waren altijd groots van opzet, met diverse bands op meerdere podia. Er kwamen dan een vier- á vijfhonderd genodigden, of misschien zelfs nog wel meer.

Jan Mellies †,

Jan Mellies was een van de kleurrijke mede-studenten en we zaten samen in dezelfde groep voor de opleiding van Sparks (Scheepsradiocommunicatie). Hij was een rasechte Groninger, uit Vlagtwedde,  met een  typisch gevoel voor  humor en begenadigd met een zeer goed ontwikkeld taalgebruik, waarmee hij iemand mee kon maken of breken. Hij was een innemende persoonlijkheid, een heer van stand zoals Olivier B. Bommel  en hij benaderde iedereen op zijn positieve manier van doen, en het was dan ook niet verwonderlijk dat we snel bevriend raakten. Aangezien hij ver weg woonde, bleef hij vrijwel elk weekend op het internaat. In het weekend hadden we zo onze activiteiten, we zochten altijd iets te doen, wat in het verlengde van onze opleiding en interesse lag. Beiden waren we radio-amateur, en deden we diverse experimenten, met korte golf zenders , ontvangers, antennes en zelfs stoor-apparatuur om  ons niet welgezinde mede-studenten en andere contrarianten het leven zuur te maken. Dat we de RCD (Radio Controle Dienst) nooit op ons dak hebben gekregen is een wonder. Vaak waren we ook te vinden op de locale scheepssloop, om koperen instrumenten te vinden in de berg koperschroot. Als we dan wat vonden, betaalde je per kilo, en hadden wij weer iets om het huis op te sieren. Tijdens een van die bezoekjes had Jan een grote bronzen scheepsschroef gevonden, en besloot die mee te nemen, om in de achtertuin van huis 14 (op het internaat) te plaatsen. Ik weet niet meer precies hoe we die superzware scheepsschroef vanuit het havengebied, naar het internaat hebben gekregen. Jan had een oude Opel Kadett, maar ik betwijfel nu echt dat we die schroef van zo´n 4 á 5 honderd kilo in zijn ´oude schicht´ hebben getransporteerd. propeller

Morse-code:

Gedurende een weekend dat het internaat gesloten was, het pinksterweekend, als ik me goed herriner, had hij vrijstelling gevraagd om toch te mogen blijven, om de lange reis naar Groningen niet te hoeven maken. We hadden afgesproken dat ik hem op Zaterdag in alle vroegte op zou pikken, voor een tochtje naar de Belgische kust, en het bezoeken van een radiobeurs ergens in Vlaanderen. Eenmaal aangekomen op het internaat zie ik dat de hoofdpoort gesloten is, en niemand in de loge zit, ja wat wil je het internaat was gesloten vanwege de pinkstervakantie. Maar hoe kon ik Jan nu verwittigen dat ik was gearriveerd ? Mobiele telefoons bestonden nog niet. Eens nagedacht hoe dit probleem op te lossen,  ik wist dat hij in de 3PK slaapkamer aan de voorkant (straatkant) van het huis 14 sliep. Mijn lelijke eend  zodanig aan de straatkant van huis 14 gemanoeuvreerd, dat ik zijn slaapkamerraam kon zien. Het gordijn was dicht, dus hij slaapt nog, was mijn conclusie. We zijn aanstaande radio-officieren, dus we zijn de morse code al redelijk machtig. Ik gebruik de claxon om Jan wakker te krijgen.
Ik sein, gebruik makend van de claxon; “JAN, IT´S TIME TO WAKE-UP !” Ik ben wat terughoudend, want ik wil de rest van de buurt niet op mijn dak krijgen. Na een tijdje gewacht te hebben zien we het klapraam van zijn slaapkamer langzaam opengaan, en krijgen we een trompet te zien; hij seint, al blazend op zijn trompet;  “IK BEN AL WAKKER, IK KOM ERAAN !”. Dat is typisch Jan, altijd een ludieke en spontane reactie.

Nu hadden we op het internaat in huis geen televisie, ik weet niet meer of het verboden was, of dat we er geen behoefte aan hadden om er een aan te schaffen, we hadden het al druk genoeg,  naast onze studie, met onze experimenten en sociale activiteiten, zoals bier drinken. Nu konden wij vanuit de woonkamer en vanuit de 3PK in de woonkamer van onze overbuurman kijken, wat een gewone burger was. Hij had een grootbeeld t.v. aangeschaft met afstandsbediening. En hij had de t.v. zo opgesteld dat wij, van afstand, mee konden kijken. Hij had echter de kwalijke gewoonte naar programmas te kijken, waar wij geen interesse in hadden. In een van onze experimenten hebben we een stoorzender in elkaar gezet, die we zo hadden ingesteld dat wanneer onze overbuurman zijn t.v. weer op het , voor ons, verkeerde kanaal had afgestemd wij de stoorzender activeerden. Die buurman werd er gek van, zodra hij de t.v. op het voor ons gewenste kanaal afstemde, hield de storing op. We hebben er nooit veel gebruik van gemaakt, het was meer om ons technisch kunnen uit te proberen. We voelden ons machtig, dat we iemand op afstand zo kwaad konden krijgen dat hij van pure frustatie grote klappen op zijn spliksplinternieuwe grootbeeld  t.v. gaf.

Een andere stoorzender die we gemaakt hadden, was een vrijlopende oscillator, die over een zeer grote bandbreedte een vuil hoogfrequent signaal produceerde, met als resultaat dat als we het zendertje aanzette, ontvangst van radio en t.v. in een straal van 30 meter vrijwel onmogelijk werd. We konden dat zendertje in een klein plastic doosje monteren met een 9 volts batterijtje en bij een van onze tegenstanders op het dak gooien. Die kon dan zeker 48 uur lang geen radio en/of t.v. gebruiken. Ik kan me niet meer herinneren of we het ding ooit ergens ingezet hebben, maar het was vaak zo; “bezit van de zaak was het einde van het vermaak” .  Het was meer om ons technisch kunnen uit te proberen.

Brief aan een Tukker;

Op het internaat kregen veel van de blikken  oproepen van het Ministerie van Defensie voor de verplichte militaire keuring. Nu hadden wij het snode plan opgevat om één van deze brieven te onderscheppen en een valse brief, met oproep voor medische keuring, aan één, voor ons minder populaire, mede-student te sturen. Het slachtoffer was een ´tukker´,  aspirant WTK. Met tekenpennen hebben we het logo en briefhoofd gecopieerd, en met een typemachine hebben we de brief gericht aan onze collega. De envelop hadden we van een andere brief van het ministerie van Defensie voorzichtig opengestoomd, zodat we de envelop  konden hergebruiken.De keuringen vonden normaal gesproken plaats in Breda, maar dat vonden we wat te ver weg, en we veranderden het adres voor keuring naar een plaatselijk adres. We kozen het adres van een lokaal bordeel in de Palingstraat, wat op flinke afstand van het internaat lag. Het adres, lag als ik me goed herinner achter de scheepswerf de “Schelde” in de binnenstad. We hadden de datum en het tijdstip zo gepland, dat onze Tukker vrij was, zodat hij geen les zou hoeven te missen. De huisoudste ,  samen met een aantal samenzweerders, zou onze Tukker volgen, die op zijn fiets richting Palingstraat vertrok. Vooraf hadden we hem al uitgelegd, dat op dat adres, de keuringsarts voor de Koninklijke Marine zat. Zelf heb ik zijn reactie niet gezien, dat eenmaal op het adres aangekomen, hij erachter kwam dat hij erin geluisd was. Maar van de beschrijvingen van onze ´spionnen´ hebben we er flink om kunnen lachen.

De bange bootsman;

´s Avonds kwam de officier van wacht altijd even kijken of degeen die studieplicht had, wel aanwezig was en wel degelijk met zijn neus in de boeken zat. Dat was meestal wel het geval, maar er waren collega´s bij die de meest ingenieuse methodes en excuses hadden ontwikkeld om aan dit verplichte nummer te ontkomen. Na het ´lichten-uit´ signaal via de omroep-installatie kwam een bootsman langs om te zien of iedereen er was en in bed lag. Ook hier gebeurde het regelmatig dat de goede man om de tuin werd geleid. Soms werd er een dummy in bed gelegd, om de afwezigheid van één van ons te verhullen. We waren er achter gekomen dat één van de bootslieden, die de rondes liep, nachtblind was en bovendien bang in donker was (en dat voor een ex-marine man….). Daar werd dan ook regelmatig misbruik van gemaakt. De bootsman kwam altijd via de achterdeur naar binnen de keuken in, en dan via de gang de trap op om de slaapkamers te controleren. Nu hadden we in huis een aantal zware, thermisch geisoleerde, roestvrijstalen pannen, voor het afhalen van het middagmaal in de centrale keuken. Op een avond hadden we die zware pannen op het aanrecht gezet en met een touwtje verbonden aan de deurklink van de achterdeur, zodra de bootsman in het donker  binnen kwam, kletterden de pannen met een hels lawaai op de grond, de bootsman maakte een noodsprong  naar buiten, en na een aantal seconden, waar hij weer wat moed bij elkaar had gesprokkeld, hoorden we hem vloeken en tieren. Die avond is hij niet naar boven gekomen. Ook werd er wel een flitser gebruikt, die zodra de controlerende bootsman binnenkwam afging, met als effect dat hij de eerstvolgende drie huizen niets meer zag, of in ieder geval de dummy, die de afwezigheid van één van ons moest verhullen,  niet opmerkte.

Strafhok;

Nu hadden we in het huis een kelderkast, onder de trap gelegen, waar koffers, tassen e.d. werden opgeslagen. Ook werd die kast gebruikt om de vuile was op te bergen in een grote wasmand. Één keer per week moesten we die dan naar de wasserij brengen, en kregen dat de volgende dag alles gewassen en gestreken terug. Nu moet je je voorstellen, een kelderkast, zonder ventilatie, met vuile was waaronder zeker  een 30 paar vuile sokken. Dat hok stonk zodaning naar zweet, dat je bij wijze van spreken het zeven mijl aan de bovenwindse kant kon ruiken. Nu werd dit hok weleens gebruikt om voornamelijk eerstejaars te straffen. Afhankelijk van de zwaarte van de overtreding werd zo iemand dan 5, 10 of 15 minuten of langer in het hok opgesloten. Ik werkte meestal niet mee aan deze praktijken, je kon altijd verwachten dat je terug zou worden gepakt.

Raamschilderingen;

In de kerstperiode was het de gewoonte om de voorramen van de woonkamer te beschilderen, en dan op een zodanige wijze dat het ´schilderij´ zichtbaar was vanaf de straatkant. Er was volgens mij ook een soort competitie,  met prijzen voor de mooiste taferelen. Het was bijzonder om te zien dat er elk jaar echt mooie kunstwerken tussen zaten, en dat zeker een aantal van ons zeker als kunstschilder door het leven zou kunnen gaan. Het was een traditie, en veel Vlissingers kwamen met de auto, op de fiets of te voet deze ´tijdelijke´ kerst schilderijen bekijken.

Plaats een reactie