Vous Etês Arreté

gabes08Met de Coral Rubrum voeren we vaak in de Middellandse Zee, en op een gegeven moment liggen we in Gabès in Tunesië. We liggen zo´n 7 a 8 kilometer van het stadje vandaan, en hebben walpasjes nodig om de wal op te kunnen, ook moeten we ons paspoort meenemen. Aan de poort zitten een paar luie douaniers die ons vrijelijk laten passeren. Ik heb een licht zomerjasje aan, waar ik mijn paspoort en walpasje in mijn binnenzak opberg. Het laden gaat langzaam, en we zullen hier zeker een dag of drie blijven liggen. Je kunt je met een paardenkoets (calosh ?) naar de stad laten brengen, of met een oude aftandse taxi, wat allemaal oude Peugeots en Renaults zijn. We kiezen voor de taxi. Ik ben op stap met de leerling-machinist en gaan eerst naar de Souq om wat souvenirs te kopen. We kopen houten kamelen, wat tapijtjes en woestijnrozen. Ook hebben ze veel kamelenleren spullen, maar die stinken naar pis. Gabès is een provinciehoofdstad en is gebouwd aan de enige oasis die aan zee ligt. Er zijn een +/- 150 waterbronnen, en de streek ziet er redelijk groen uit, met veel dadelpalmen.

We komen er achter dat er twee toeristen hotels in de stad liggen, en nadat we onze tour door de stad gemaakt hebben, we in een van die hotels op het terras aan het zwembad neerstrijken. Er zijn niet veel toeristen, en op een gegeven moment komen een aantal van onze collega´s ook op het terras zitten. Er wordt flink wat gedronken en gegeten, in Tunesië mag gewoon alcohol gedronken worden, wat we dan ook doen. We komen in gesprek met een drietal Franse ingenieurs, die aan de uitbreiding van de haven werken, een van hen een klein mannetje, rookt vrijwel continue een pijp met gearomatiseerde tabak. De leerling met wie ik op stap was, gaf aan dat hij terug naar het schip wou, en ik geef hem mijn jasje en gekochte souvenirs mee, want het is aangenaam warm, niet beseffend dat ik mijn walpasje en paspoort nog nodig zal hebben om terug aan boord te komen. gabes07Met de Franse ingenieurs spreken we af om naar een locale discotheek te gaan, waar we een aantal uren verblijven. De kleine Fransman met zijn pijp in zijn bek, is laveloos en valt alle kanten uit, maar hoe hij ook valt, zijn pijp blijft in zijn mond. Ik vraag aan de andere ingenieurs waar ze verblijven, en ze geven aan dat ze in een klein appartement niet ver van de discotheek wonen. Ik neem het kleine mannetje met de brandweergreep op mijn schouders en lever hem af in zijn appartement, waar hij zodra ik hem op zijn bed heb gelegd, hij met kleren en al in slaap valt, met zijn pijp nog steeds in de mond. De andere ingenieurs bieden nog een ´Pastis´ aan, maar die slaan we af, we hebben al genoeg gedronken. Wij gaan op zoek naar een taxi, maar op dit uur van de nacht zijn de straten verlaten en kunnen we geen taxi vinden, we lopen terug naar de discotheek waar we de eigenaar voor de deur zien staan, met een bos sleutels in zijn hand. Ik vraag hem waar we een taxi kunnen bemachtigen, maar hij is niet erg welwillend, maar na wat aandringen, gaat hij toch weer naar binnen, en draait op een oude zwarte bakelieten telefoon een nummer, en begint in voor ons onverstaanbaar Arabisch wat te brabbelen. Wij zijn met zijn drieën, de kok, een ex-marinier, de 3e wtk en mijzelf. Na een minuut of vijf komt er een oude Peugeot aangereden, met drie, nogal onguur uitziende types op de voorbank. We hebben niet veel keus, en we besluiten om in te stappen. Nu neemt de taxi echter een totaal andere weg terug dan we naar de stad toegekomen waren. Het zijn allemaal onverlichte paden en ons ongemak neemt flink toe. Een geruststelling is dat de kok een ex-marinier is en ook de 3e wtk is een stevige jongen, dus mochten ze van plan zijn om ons te beroven, ze flinke tegenstand kunnen verwachten. De kok zegt dat hij een flink mes bij zich heeft, wat hij aan zijn kuitbeen onder de broekspijpen van zijn broek verstopt heeft. Op een gegeven moment zien we een wat hoger liggende spoorlijn, en bij het nemen van de helling slaat de motor van de taxi af. De kok trekt zijn mes, en zet die bij de chauffeur op zijn keel, en maant hem om verder te rijden. Hij zegt tegen ons, dat hij dit soort situaties al eerder heeft meegemaakt en dat die gasten van plan zijn om ons te beroven. De taxi rijdt het industrieterrein van de haven op maar wil niet doorrijden tot aan de poort, waar gewapende douaniers zitten. We zien de Coral Rubrum liggen, en besluiten om uit de taxi te stappen. Ik zit in het midden van de achterbank, en ben de laatste die uit de taxi kan springen, want intussen heeft de chauffeur de taxi al gekeerd en heeft flinke dot gas gegeven om weg te komen. Ik rol door het stof en zand, en bemerk dat in de haast om uit de taxi te komen mijn slippers achtergebleven zijn.

We staan ter hoogte van de Coral Rubrum, echter achter een hoog hek, en de poort waar de douaniers zitten ligt zeker nog een kilometer verder. We hebben er geen zin in om eerst naar de poort te moeten lopen, om daarna weer eenzelfde lengte terug naar het schip te moeten lopen, dus we klimmen over het hoge hek. Eenmaal over het hek, zien we een mager mannetje in uniform op de fiets aan komen, met een geweer over zijn stuur op ons gericht, en roept; “Arrête ! Vous êtes arrêté !“ (Halt, jullie zijn gearresteerd) We moeten met hem mee, naar de hoofdpoort. Eenmaal daar aangekomen, worden mijn twee makkers in een cel opgesloten, en mag ik mijn verhaal doen, ik ben de enige die enigszins Frans spreek, vandaar.

Ik vertel hem dat we met een taxi uit Gabesh terug gereden zijn, en dat ze ons geprobeerd hebben te beroven. Ik laat hem zien dat ze mijn schoenen al hadden afgepakt, en dat we over het hek waren geklommen om aan onze overvallers te ontkomen. Hij vraagt me om de taxi en de mannen te beschrijven, en vraagt ook het nummer van de nummerplaat. Ik zeg hem dat ik het Arabisch schrift niet machtig ben. Langzaam maar zeker kan ik hem van ons verhaal overtuigen. Hij zegt dat hij eerst met zijn officier van dienst moet overleggen en begint fanatiek te bellen, ook weer op zo´n ouderwetse bakelieten telefoon, maar na een tiental pogingen geeft hij het op. Ik zeg tegen hem dat hij zijn officier voor zo´n kleinigheid niet hoeft wakker te bellen, en na verloop van tijd geeft hij toe, en zal ons vrijlaten. Nu vraagt hij ons om onze walpasjes en paspoorten te laten zien…, verdomme, mijn paspoort en walpasje zitten in de binnenzak van mijn jasje, welke ik met de leerling had meegegeven. Mijn twee makkers mogen aan boord, ik vraag hun de assistent wakker te maken, om mijn papieren te kunnen laten zien. Na een uur gewacht te hebben komt de assistent met mijn documenten, hij had ze bij de Kapitein in de kluis laten opbergen, en had daarom de Kapitein wakker moeten maken.Als ik eenmaal weer aan boord stap, begint het al te gloren, en zal ik weinig meer kunnen slapen. Later op de ochtend krijg ik een flinke uitbrander van de Kapitein.

Later nog eens nagedacht over het gebeuren. Mijn inziens waren die gasten niet van plan ons te beroven, maar hadden ze een alternatieve route genomen, om politiecontroles te ontwijken, omdat het geen officiele taxi was. Dat was ook de reden dat ze niet tot aan de poort van het haventerrein wilden doorrijden, omdat ze dan misschien door de douane zouden worden gecontroleerd. Ze waren volgens mij banger van ons, dan wij van hun, en eenmaal dat wij uit de taxi waren gestapt cq gerold, ze er als een haas vandoor gingen. Enfin, ik was weer blij aan boord te zijn, en ben daarna niet meer in Gabès de wal opgegaan.

©2009 Dick Bal

Brazilië

gbeshgbsh

Plaats een reactie